HET PROCES VAN SANTA
LUCÍA: UNIEKE KANS VOOR GERECHTIGHEID
De eerste oktober 2018 was een bijzondere dag voor Santa Lucía.
Op die dag dienden drie vertegenwoordigers van de organisatie van
nabestaanden AMDE een aanklacht in tegen de Guatemalteekse staat die
toekeek en daardoor medeplichtig was toen meer dan honderd personen
uit Santa Lucía begin jaren tachtig werden opgepakt en voorgoed
verdwenen. Allen waren betrokken geweest bij een staking op de
suikerrietplantages.
De belangrijkste eis van de nabestaanden is dat zij alsnog informatie
krijgen over wat er destijds is gebeurd, en dat zij toegang krijgen
tot de legerplaats van Santa Lucía waar veel slachtoffers werden
gefolterd en vermoord.
De Stichting Nuenen-Guatemala, voortgekomen uit het Guatemala Comité
van Nuenen, kent de mensen van Santa Lucía persoonlijk en is al jaren
betrokken bij hun strijd voor betere arbeidsomstandigheden op de
suikerrietplantages.
Via deze website wil de Stichting in de toekomst informeren over de
voortgang van de unieke rechtszaak die op 1 oktober van start is
gegaan. De Stichting stelt haar bankrekening ter beschikking voor het
overmaken van de broodnodige financiële steun voor het proces.
Leden
van de stichting Nuenen-Guatemala
op bezoek in Santa Lucía
Johan Ebberink,
voorzitter van de stichting Nuenen-Guatemala
in gesprek met een van de nabestaanden.
1. Achtergrond bij de rechtszaak
De in Nuenen geboren Mario Coolen werkte acht jaar in Santa Lucía en
was getuige van de staking van februari 1980.
U kunt HIER
meer lezen over het pastorale werk van de kerk dat leidde tot
bewustwording en actie van de suikerrietkappers en over de hoop
van de nabestaanden dat hen eindelijk recht zal worden gedaan.
Vijf vrouwen die bij de
rechtszaak betrokken zijn:
Rafaela Tagual, Dominga Sirin, Dora Miron,
Claudio Canagui en Rosa Salpec. 2. De aanklacht van oktober 2018
Op 1 oktober 2018 verschenen drie vertegenwoordigers van de
organisatie van nabestaanden van Santa Lucía, AMDE, tijdens een
internationale rechtszaak in Boulder, Colorado. Zij waren daartoe
uitgenodigd door de Inter Amerikaanse Organisatie voor de
Mensenrechten, IACHR, een autonome en door de Nederlandse overheid
financieel ondersteunde juridische afdeling van de Organisatie van
Amerikaanse Staten, OAS, waar ook Guatemala lid van is. Ook een
vertegenwoordiger van de Guatemalteekse staat was voor de sessie in
Boulder uitgenodigd.
De drie personen uit Santa Lucía die in Boulder het woord voerden
waren:
María de los Ángeles Loch, die het verhaal vertelde
van haar ontvoerde vader Isidodro Loch en haar tante, Victoria Loch.
Beiden waren lid van het Comité voor Boereneenheid CUC en betrokken
geweest bij de staking in het suikerriet.
Alicia Juárez die vertelde over haar moeder Marcelina
Catalán die werd ontvoerd omdat Alicia's vader René, een leider van
het CUC, door de militairen werd gezocht en op dat moment niet thuis
was. Alicia bleef op haar twaalfde jaar achter met de zorg voor haar
drie jongere broers en zusje.
Rafael González Yos, die werd opgepakt en gemarteld
tijdens de staking op de suikerrietplantages. Zijn broer José kwam om
toen veiligheidstroepen van de overheid op 31 januari 1980 de Spaanse
ambassade in Guatemala in brand staken. Tijdens de rechtszaak vertelde
Rafael over de erbarmelijke omstandigheden op de suikerrietplantages
anno 2018: kinderarbeid, nierfalen als gevolg van hittestress,
grootgrondbezitters die het water van de gemeenschap afpikken om hun
plantages te bevloeien, het ontbreken van sociale voorzieningen, een
hongerloon en angst bij de arbeiders om zich te organiseren vanwege
angst voor represailles.
De vertegenwoordiger van de Guatemalteekse staat keurde tijdens de
sessie in Boulder de vertegenwoordigers uit Santa Lucía geen blik
waardig. Hij verweet hen gebrek aan vaderlandsliefde omdat zij het
verleden weer oprakelen in plaats van samen naar de toekomst te
kijken.
De sessie van het IACHR nam meer dan een uur in beslag en is HIER te volgen.
Het Spaanstalige juridische document dat ten grondslag ligt aan de
aanklacht van Santa Lucía omvat 130 pagina's en is een opsomming
van nationale en internationale wetsartikelen die werden
geschonden door de Guatemalteekse overheid op het moment dat zij
verzaakte in haar beschermplicht voor arbeiders die zich
organiseerden om hun rechten te verdedigen en is HIER te lezen.
Hoe nu verder met de rechtszaak
De Inter Amerikaanse Organisatie voor de Mensenrechten, IACHR, zal de
nabestaanden van Santa Lucía binnen vier maanden laten weten welke
stappen er zullen worden gezet na de presentatie van de aanklacht van
1 oktober. Het ligt in de verwachting dat de IACHR op korte termijn
onderzoekscommissies naar Guatemala zal zenden om op de verschillende
onderdelen van de aanklacht nader onderzoek te verrichten en in
overleg te treden met de Guatemalteekse overheid met betrekking tot de
gepresenteerde klachten. Mocht een minzame schikking met de
Guatemalteeks staat mislukken dan zal uiteindelijk het in San José,
Costa Rica zetelende Hof voor de Mensenrechten een uitspraak doen die
voor Guatemala juridisch bindend is. Het hele proces kan twee tot drie
jaar in beslag nemen.
Muurschildering
bij het kantoor in Santa Lucía, gemaakt door jongeren van de
groep
3. Het proces van Santa Lucía kost geld
Voor de nabestaanden van Santa Lucía, die de internationale rechtszaak
hebben aangespannen, zijn er twee grote problemen.
Op de eerste plaats is er de angst voor represailles in een land
dat nog steeds gevangen zit in een web van straffeloosheid.
En dan is er het probleem van de eigen kosten die de
nabestaanden moeten dragen tijdens de duur van het proces.
Het gaat hierbij om de huur van een kantoor in Santa Lucía
waar de nabestaanden terecht kunnen om te vergaderen, waar de
dossiers en archiefstukken worden bewaard en waar via computers
de gang van de internationale rechtszaak kan worden gevolgd.
Ook zijn er reiskosten omdat er met regelmaat in de hoofdstad
bijeenkomsten zijn die met de rechtszaak verbonden zijn.
En tot slot zijn er de kosten van sociaal psychologische
begeleiding van de families van slachtoffers en de kosten van
juridisch advies.
Eerste berekeningen geven aan dat voor al deze posten een bedrag van
15.000 euro nodig is.
U kunt uw bijdrage overmaken op rekeningnummer NL64 RABO 0101 7384 20
o.v.v. Proces Santa Lucía.
Inés Aju verloor haar
vader en haar broer. Ze bekijkt haar
levensverhaal in het gedenkboek samen met Ester Back
wiens vader spoorloos verdween.4. De getuigenissen van Santa Lucía
Aan de aanklacht van Santa Lucía tegen de Guatemalteekse staat liggen
drie boeken met levensverhalen van de verdwenen personen ten
grondslag, die verscheen in resp. 2011, 2016 en 2017. De boeken
zijn in het Spaans, maar dank zij fotograaf Piet den Blanken
geeft een pdf versie een indruk van de inhoud.
Er is ook een youtube filmpje van de presentatie
van het eerste boek in Santa Lucía.
5. Santa Lucía in beeld
De nabestaanden van Santa Lucía maakten een indrukwekkende muurschildering van
het drama dat zich daar afspeelde toen zoveel mannen en vrouwen werden
opgepakt. Op de muurschildering in de linker bovenhoek de moord op
pater Walter Voordeckers, de pastoor van Santa Lucía die het voor de
stakende plantagearbeiders had opgenomen. In de rechter benedenhoek
veel handen die gretig het eerste boek met levensverhalen in ontvangst
nemen.
Ook zijn er de foto's
die Piet den Blanken in Santa Lucía maakte voor de gedenkboeken
en die al op veel plaatsen in Nederland en België zijn tentoongesteld.
De Vlaamse organisatie 'Solidair met Guatemala' heeft een special
uitgegeven: Santa Lucía Cotzumalguapa-Als het volk het woord
neemt. U kunt HIER deze speciale uitgave
bekijken.
Luisa Canu met een foto
van haar man:"Waar is hij?" 6. Enkele verhalen in Nederlandse vertaling van personen
die werden opgenomen in het dossier van de aanklacht van 1 oktober:
'"Soms voel ik
nog de arm om mijn schouder"
Mercedes Marroquín vertelt het verhaal van haar man Jesús Curcuj de
León die in juni 1988 in Santa Lucía Cotzumalguapa werd
ontvoerd.
"Het
verhaal van mijn familie gaat verder"
Marcela Bautista vertelt in Canada, waar zij politiek asiel kreeg,
over de acht leden van haar familie die werden opgepakt na de
suikerrietstaking van 1980.